Honden zijn vleeseters. Hun spijsvertering is ingesteld op een dieet met vlees. Met het gebit kan de hond vlees in kleine stukjes scheuren in plaats van het te kauwen, en hun spijsverteringsstelsel kan het voer in deze vorm goed verwerken.

Als een hond absoluut geen vlees krijgt, zal dat echter zonder meer leiden tot een tekort aan bepaalde bouwstoffen. Voeding moet energie leveren die het lichaam op temperatuur houdt, bouwstoffen voor de groei en het herstel van het lichaam en bestanddelen die deze activiteiten ondersteunen. Voor honden betekent dit een uitgebalanceerde combinatie van de belangrijkste voedingsbestanddelen: eiwitten, koolhydraten en vetten. Daarnaast moeten er voldoende vitaminen en mineralen in het voer zitten.

Een van de kenmerken van al het huidige hondenvoer is dat het voldoende voedingsmiddelen bevat, wat van het voer van vroeger niet altijd gezegd kan worden. 

In de afgelopen jaren zijn er ook speciaalvoeders ontwikkeld. Er zijn hiervan twee soorten: voer voor gezonde honden in een bepaalde leeftijdscategorie of bijvoorbeeld werkhonden en voer dat bedoeld is voor honden met een bepaalde ziekte. Zo zijn er bijvoorbeeld nierdiëten, die een afwijkende soort en hoeveelheid eiwit bevatten.

Dergelijk voer wordt alleen op advies en onder toezicht van een dierenarts verstrekt, die weet in welke gevallen en op welke manier deze speciaalvoeders geschikt zijn.