Er zijn negen verschillende soorten teckels, die allemaal dezelfde lichaamsbouw hebben, maar van elkaar verschillen in grootte en vachttype.

De kleinste is de Kaninchenteckel, met een borstomvang van minder dan 30 cm; de Dwergteckel heeft een borstomvang van 30 tot 35 cm; de Standaardteckel is iets groter, maar mag niet meer dan 10 kg wegen.

Er zijn drie verschillende vachttypen: glad, ruw en lang.

Het ras komt van oorsprong uit Duitsland, waar het werd ontwikkeld voor de jacht, voornamelijk op de das, waar de teckel of dashond zijn naam dan ook aan te danken heeft.

De vachtverzorging van zowel glad-, lang- als ruwharige Teckels is vrij eenvoudig. De meeste Teckels gaan graag mee op een wandeling, maar zijn niet erg veeleisend. Teckels zijn over het algemeen goede en probleemloze eters. Doorgaans zijn Teckels felle bewakers, die niet aarzelen hun tanden te gebruiken als ze daartoe gedreven worden. Ze hebben een luide stem, met uitzondering van de kleinere soorten, die eerder keffen. Teckels zijn uitstekende gezinshonden.

Grootte --> klein tot middelgroot

Vachtverzorging --> afhankelijk van de soort vacht

Beweging --> gemiddeld

Voeding --> gemakkelijk

Karakter --> onafhankelijk