Poedels

Er zijn vier maten Poedels: de Grote Poedel (ook wel Koningspoedel genoemd) met een schouderhoogte van 45 tot 60 cm, de Middenslagpoedel met een schouderhoogte van 35 tot 45 cm, de Dwergpoedel (28 tot 35 cm) en de Toypoedel met eens schouderhoogte van ten hoogte 25 cm.

Poedels worden gefokt in effen zwart, wit, bruin, apricot en grijs. Ze hebben een enkele vacht die niet verhaart en zijn daarom vrij geschikt voor mensen die allergisch zijn voor hondenhaar.

De intelligentie van het ras is spreekwoordelijk. Ze kunnen vrijwel alles leren, van het apporteren van voorwerpen uit het water tot ingewikkelde circuskunstjes.

De lichaamsbouw van alle soorten is hetzelfde.

Ze hebben een trotse en intelligente uitdrukking, een iets rechthoekige lichaamsbouw en een licht gewelfde, gespierde, redelijke lange hals.

De verzorging van de vacht is een werkje voor specialisten. De vacht groeit erg snel en vormt klitten indien de hond niet dagelijks grondig geborsteld wordt. Poedels - ook als ze nooit op tentoonstellingen komen - moeten ongeveer eens per 6 weken worden getrimd.

Vanwege hun vrolijke aard en het feit dat ze van mensen houden, zijn ze ideale gezinshonden, zij het uitsluitend voor mensen die de intensieve vachtverzorging kunnen opbrengen.

Vachtverzorging --> veeleisend

Beweging --> gemiddeld

Voeding --> eenvoudig

Karakter --> vrolijk en aanhankelijk